In 2015 verscheen het indringende boek Djinn van Tofik Dibi, de publieke coming out van deze voormalige politicus. In verschillende opzichten is het een bijzonder boek. Zo is er nog niet vaak geschreven over het opgroeien als homo in de Marokkaanse gemeenschap. Maar het boek is vooral bijzonder door de openhartigheid van Dibi. Eerlijk en open vertelt hij over zijn leven en hoe hij voortdurend met zijn homoseksuele gevoelens en omgeving worstelde.
Dibi kwam in 2006 in de Tweede Kamer als fractielid van GroenLinks. Hij was jong en mondig, een combinatie die ervoor zorgde dat hij veel in de media kwam. Maar al die jaren in de spotlights droeg hij een groot geheim met zich mee: hij valt op mannen. In dit boek vertelt hij hoe zwaar dat dubbelleven was: het voelde voor hem alsof hij bezeten was door een djinn, een boze geest. Wanhopig probeerde hij om er vanaf te komen – hij gebruikte daarvoor zelfs krioelende beestjes en vuur om het uit te roken. Het hielp allemaal niet.
Djinn maakt duidelijk dat Dibi een enorme innerlijke strijd heeft moeten voeren. Een eenzame strijd ook, want Dibi zag zichzelf nergens terug: hij herkende zich niet in boeken, films of series. Dit laat zien dat er veel te weinig aandacht is voor biculturele lhbti’ers. Veel mensen denken dan ook dat het twee onverenigbare identiteiten zijn, Marokkaan én homo. Maar Dibi laat hen zien dat dat helemaal niet zo hoeft te zijn. Ook zijn geloof, de Islam, weet hij uiteindelijk te verenigen met zijn geaardheid. Het is goed dat hij dit allemaal heeft opgeschreven, want zijn verhaal kan veel andere queer moslims helpen: eindelijk een boek waarin ze zich kunnen herkennen.